Waarom cryptofraude steeds moeilijker wordt

Cryptomunten. Eens het speelterrein van tech-enthousiastelingen, nu een belegging waar zelfs de nieuwsgierige beginner ‘Samira’ zich aan waagt. Ze kocht pas geleden wat Bitcoin, vooral uit interesse. Aan de andere kant van het spectrum zien we ‘Jax’, die zich anoniem waant in de wereld van decentrale financiën (DeFi) en Decentrale Autonome Organisaties (DAO’s). Voor beiden, en voor alle cryptobezitters daartussenin, verandert er iets belangrijks: de Belastingdienst kijkt steeds beter mee. Het net lijkt zich te sluiten. Maar is de Belastingdienst nu aan het overvissen in de digitale vijver, en raken sommigen daardoor niet onnodig in de problemen?

De fiscus scherpt het zicht

De tijd dat cryptobezit bijna onzichtbaar was voor de Belastingdienst, is voorbij. Transacties leken ongrijpbaar: ze vonden plaats in een wereldwijd systeem, vaak via buitenlandse websites, en de eigenaren waren niet direct bekend. Maar er is een duidelijke omslag. Belastingexperts zeiden al dat dit ‘digitale Wilde Westen’ zou veranderen.

Een belangrijke reden hiervoor is betere internationale samenwerking. Vanaf 2026 gaan belastingdiensten wereldwijd automatisch informatie uitwisselen over cryptobezit. Dit komt door nieuwe Europese regels (DAC8) en een wereldwijde standaard (CARF). Cryptoplatforms, ook de Nederlandse, moeten dan gegevens van hun klanten en hun transacties doorgeven. De Nederlandse Belastingdienst krijgt zo veel meer informatie.

Ook in Nederland zelf worden stappen gezet. De aangifteformulieren voor de inkomstenbelasting zullen vanaf 2025 duidelijker vragen naar cryptobezit. Het wordt dus lastiger om dit over het hoofd te zien. Bovendien moeten cryptoplatforms sinds eind 2024 voldoen aan strengere regels om witwassen en terrorismefinanciering te voorkomen (Wwft). Zij moeten hun klanten kennen en ongebruikelijke transacties melden.

De ongrijpbare wereld van DeFi en DAO’s

Toch is het niet zo simpel. Nieuwe ontwikkelingen zoals DAO’s en DeFi-toepassingen zijn een flinke uitdaging. Kenners wijzen erop dat veel transacties hierbinnen lastig te volgen blijven, zelfs met de nieuwe regels. Bij deze decentrale systemen is het vaak moeilijk een directe link te leggen naar een persoon of bedrijf voor de belasting. Het risico dat hier belasting wordt misgelopen, kan daardoor juist groter worden. Voor iemand als Jax, die anoniem denkt te zijn in deze wereld, blijft het de vraag of de Belastingdienst hem echt kan vinden.

Maar wat zijn DeFi en DAO’s precies? DeFi staat voor Decentrale Financiën. Zie het als financiële diensten zoals lenen, sparen of handelen, maar dan direct tussen gebruikers, zonder tussenkomst van een traditionele bank. Alles wordt geregeld via slimme computerprogramma’s (smart contracts) op de blockchain. Dit maakt het vaak anoniemer.

Een DAO, of Decentrale Autonome Organisatie, is een soort digitale vereniging of bedrijf dat volledig op de blockchain draait. Beslissingen worden vaak genomen door de leden via stemmen met speciale tokens, en de regels zijn vastgelegd in computercode. Er is geen traditioneel bestuur of kantooradres, wat ze lastig te plaatsen maakt voor de fiscus.

De nieuwe DAC8-regels richten zich namelijk vooral op geregistreerde crypto-dienstverleners. Veel decentrale systemen proberen juist zonder zulke centrale tussenpersonen te werken. Hierdoor kan de informatiestroom via DAC8 voor deze specifieke activiteiten beperkt zijn. Kortom, het gaat vaak om complexe, wereldwijd opererende digitale structuren zonder duidelijk centraal aanspreekpunt, wat het voor de Belastingdienst een grote uitdaging maakt om volledig zicht en grip te krijgen.

De fiscus zet in: nieuwe middelen en oude regels

De Belastingdienst bereidt zich voor om de regels beter te handhaven. Ze gebruiken bijvoorbeeld speciale software (zoals Chainalysis) die transacties op de blockchain kan volgen. Zo kunnen ze verbanden leggen die eerder verborgen bleven. Deze technologische gereedschappen zijn krachtig, maar roepen tegelijkertijd de vraag op hoe ver de overheid mag gaan in het monitoren van financiële transacties van burgers en hoe de privacy daarbij gewaarborgd blijft. Ook kunnen ze onderzoek doen bij cryptoplatforms.

Een sterk middel van de Belastingdienst is de ‘verlengde navorderingstermijn’ van twaalf jaar. Dit betekent dat de fiscus tot twaalf jaar terug belasting kan heffen als blijkt dat vermogen niet goed is opgegeven. Volgens belastingexperts is deze lange termijn vaak geldig voor crypto. De reden is dat de blockchain, het systeem achter crypto, wereldwijd is. Dus ook als Samira haar cryptomunten op haar eigen computer bewaart, of via een Nederlands platform handelt, zijn de onderliggende bezittingen deels “in het buitenland”. Dit is een belangrijk signaal voor wie denkt dat oude zaken verjaard zijn.

Complexiteit blijft een struikelblok

Maar de Belastingdienst loopt ook tegen problemen aan. De fiscale regels voor crypto zijn ingewikkeld. Wanneer zijn de crypto-activiteiten van Jax bijvoorbeeld winst uit een onderneming (box 1) en wanneer is het gewoon vermogen (box 3)? Een vraagstuk waar we in ons vorige artikel ‘Kraakt crypto de code van ons belastingstelsel?‘ al uitgebreid bij stilstonden. Experts verwachten hier veel discussies en rechtszaken over. De cryptomarkt is ook minder gereguleerd dan traditionele markten, wat ruimte biedt voor ingewikkelde constructies. Het controleren van aangiftes van actieve handelaren is daardoor complex en kost veel tijd.

De inkeerregeling

Wil je alsnog je crypto-zaken rechtzetten? Dan is er de inkeerregeling. Inkeren betekent dat je vrijwillig, uit jezelf, de juiste en volledige informatie geeft over inkomen of vermogen dat je eerder niet, of niet helemaal goed, hebt opgegeven bij de Belastingdienst. Door dit te doen, kun je voorkomen dat je een (hoge) boete krijgt voor het verzwijgen van deze informatie, of de boete kan lager uitvallen. Het is een manier om ‘schoon schip’ te maken. Maar deze regeling is de laatste jaren minder gunstig geworden. Je krijgt vaak geen volledige boetevrijstelling meer, zeker niet voor vermogen in box 3 of als je pas na twee jaar met je informatie komt. Stilletjes je vermogen vanaf nu wel opgeven zonder het verleden te corrigeren, is een riskante strategie.

De balans opmaken

Dat de Belastingdienst meer aandacht heeft voor crypto, is terecht. Iedereen moet eerlijk belasting betalen, en misbruik moet worden aangepakt. Technologie mag geen manier zijn om de regels te ontduiken. Maar er is ook een andere kant.

Voor de gewone cryptobezitter, zoals Samira, kan het erg ingewikkeld worden om alles goed te doen. Het bijhouden van alle transacties, de juiste waardes bepalen, en dat vaak over meerdere platformen en wallets, is een zware administratieve last. De vraag is of de regels en de uitvoering hiervan wel in verhouding staan voor de gemiddelde burger.

Vanuit de fiscale wereld klinkt daarom steeds vaker de roep om een beter inkeer- en boetebeleid. Experts en belangenorganisaties pleiten voor een regeling die het makkelijker maakt om vrijwillig orde op zaken te stellen. Het huidige strenge systeem kan mensen ervan weerhouden om alsnog openheid van zaken te geven. Een beleid dat meer gericht is op helpen en minder op direct bestraffen, zou de bereidheid om de regels na te leven kunnen vergroten.

De Belastingdienst krijgt vanaf 2026 veel meer gegevens over crypto door nieuwe Europese regels (DAC8). Juist daarom is het misschien een goed idee om nu een tijdelijke, makkelijke regeling te maken. Cryptobezitters die niet alles goed hebben opgegeven, kunnen dan hun zaken rechtzetten. Ze betalen dan een lagere boete, of misschien alleen de belasting die ze nog moesten betalen plus rente. Voorwaarde is wel dat ze alles eerlijk vertellen. Omdat de kans om gepakt te worden groter wordt, kan zo’n regeling veel mensen helpen om toch ‘schoon schip’ te maken. Dit levert de overheid uiteindelijk misschien meer geld op dan een ingewikkelde en dure zoektocht naar elke persoon die de regels heeft overtreden

Een voortdurende evenwichtsoefening

Het is duidelijk: de Belastingdienst krijgt cryptobezit steeds beter in beeld. Dankzij internationale gegevensuitwisseling en nieuwe analysemethodes heeft de fiscus meer mogelijkheden voor onderzoek. Voor cryptobezitters zoals Samira betekent dit dat de kans groter wordt dat niet-aangegeven vermogen wordt ontdekt.

Toch zijn er nog grote uitdagingen. De fiscale regels zijn ingewikkeld, onderzoeken kosten veel tijd, en nieuwe vormen zoals DAO’s, waar Jax zich in begeeft, zijn lastig te controleren. De Belastingdienst heeft dus nog lang niet alle vissen te pakken. De aanpak van crypto blijft een zoektocht naar balans: effectief handhaven én zorgen voor rechtszekerheid, redelijke lasten, en vertrouwen bij de burger. Duidelijke regels en een handhavingsbeleid dat zowel streng als redelijk is – inclusief een eerlijke inkeerregeling – zijn daarbij onmisbaar om effectief te zijn zonder het gevoel van ‘overvissen’ te creëren en het vertrouwen van goedwillende burgers te schaden.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *