
Een hardnekkig fiscaal obstakel ondermijnt al jaren de concurrentiekracht van Nederlandse startups. Voor snelgroeiende, innovatieve bedrijven is het aanbieden van aandelenopties een cruciaal instrument om internationaal talent aan te trekken, maar de Nederlandse uitwerking was dusdanig nadelig dat het een strategische handicap vormde. Een voorgestelde wetswijziging belooft dit nu fundamenteel te veranderen.
Het probleem in de praktijk
Hoe concurreer je als startup op een krappe, internationale arbeidsmarkt? Grote bedrijven kunnen met hoge salarissen werven; een luxe die een jong bedrijf met beperkte kasstroom zich niet kan veroorloven. Aandelenopties bieden een uitkomst door talent te laten delen in toekomstig succes. De Nederlandse fiscale regeling maakte dit instrument echter vrijwel onbruikbaar.
Dit wordt geïllustreerd door de casus ‘Josien’, een rekenvoorbeeld van het Ministerie van Financiën. Josien treedt in dienst bij een startup en krijgt de optie om voor €10.000 een belang in het bedrijf te kopen. Enkele jaren later, als het bedrijf in waarde is gestegen, oefent ze haar optie uit. Volgens de oude regels moet er belasting worden betaald zodra haar aandelen verhandelbaar worden. Op dat moment is haar belang €50.000 waard, wat resulteert in een belastingaanslag van €19.800 over de papieren winst van €40.000. Om deel te nemen, moet Josien dus niet alleen de €10.000 uitoefenprijs betalen, maar ook deze belastingaanslag voldoen, jaren voordat ze haar aandelen kan verkopen. Haar totale financiële risico, het bedrag dat ze moet voorfinancieren, loopt op tot €29.800.
Deze structuur creëerde een selectiebias: enkel talent met een sterke financiële achtergrond kon dit risico dragen, wat kansenongelijkheid in de hand werkte. Het is dan ook geen verrassing dat Nederland op de ranglijst van het initiatief ‘Not Optional’ op de 22ste plek (van 25 landen) stond wat betreft de aantrekkelijkheid van zijn optieregeling.
De impact van de nieuwe regeling
De voorgestelde wetswijziging adresseert dit probleem door het moment van belastingheffing te verplaatsen: van de uitoefening naar de daadwerkelijke verkoop van de aandelen.
De impact hiervan is aanzienlijk, wat opnieuw blijkt uit de casus ‘Josien’. Haar financiële risico daalt van €29.800 naar slechts de €10.000 uitoefenprijs, omdat de belastingaanslag verdwijnt. De Risk/Reward-ratio, die de netto-opbrengst afzet tegen het gelopen risico, illustreert de transformatie. Onder de oude regeling was haar nettoresultaat €36.950 en haar risico €29.800, wat een ratio van 124% oplevert. Het RVO-rapport berekent dat dit neerkomt op een jaarlijks rendement dat lager is dan een passieve investering in de AEX.
Met de voorgestelde nieuwe regeling zou haar nettoresultaat stijgen naar €43.550, terwijl haar risico daalt naar €10.000. Dit verbetert de ratio naar een competitieve 436%, vergelijkbaar met landen als Duitsland (446%) en Frankrijk (455%). Hiermee verandert de aandelenoptie van een risicovolle propositie in een concurrerend instrument.
Een motor voor groei
Deze aanpassing is meer dan een technische correctie; het is een strategische versterking voor het Nederlandse ondernemingsklimaat. Een cruciaal concept hierbij is het ‘startup flywheel’-effect: succesvolle medewerkers die delen in de opbrengst, worden de oprichters, mentoren en investeerders van de volgende generatie bedrijven.
De oude regeling blokkeerde dit vliegwiel. Het rapport wijst op de correlatie tussen gunstige regels en de mate van medewerkerseigendom. In Nederland heeft slechts 2,6% van de werknemers een vorm van eigendom in het bedrijf waar ze werken. Dit staat in contrast met het Verenigd Koninkrijk (8,7%) en Frankrijk (7,7%), landen met aantrekkelijkere regelingen. De nieuwe regeling kan dit fundamenteel veranderen, waardoor de kapitaalbasis van het hele ecosysteem wordt versterkt.
De tijd dringt
De nieuwe regeling is een belangrijke modernisering, die kan bijdragen aan de nationale ambitie van een Top 5-positie in de Global Startup Ecosystem Ranking. Het trekt het speelveld voor Nederlandse bedrijven gelijk met de internationale concurrentie.
De effectiviteit hangt echter af van de details in de uiteindelijke wetgeving en een werkbare uitvoering. Een significant kritiekpunt vanuit de sector is de mogelijke late ingangsdatum. In de mondiale strijd om talent, die vandaag wordt gevoerd, is een vertraging tot bijvoorbeeld 2027 een strategisch nadeel. Een snelle en soepele implementatie is daarom van groot belang om deze troef voor de economie van morgen te verzilveren.
Deze analyse is gebaseerd op het rapport ‘Opties voor Groei: Medewerkersparticipaties, de fiscaliteit en het startupklimaat’ (december 2024), opgesteld door Archipel Tax Advice in opdracht van de RVO.