De fiscale aardverschuiving die wél werkt

Waarom de energietransitie niet lukt zonder belastingverschuiving van ‘people’ naar ‘pollution’

Er is geen klimaatakkoord denkbaar, geen circulaire economie voorstelbaar, en geen duurzaamheidsstrategie geloofwaardig zonder dat de belastingheffing meebeweegt. Maar dat is precies wat tot nu toe te weinig gebeurt. Terwijl beleidsmakers, ondernemers en burgers worstelen met de transitie naar een duurzame economie, blijft het belastingstelsel opvallend inert. Dat moet en kan anders, stelt het Ex’tax Project van Femke Groothuis. Al vijftien jaar pleit zij onvermoeibaar voor een fundamentele verschuiving van het belastingstelsel — weg van arbeid, en gericht op vervuiling en het gebruik van schaarse grondstoffen. Een tax shift. Geen belasting op mensen, maar op milieuschade.

Tijdens een recente bijeenkomst in The Floris-serie Tax College Tour zette Groothuis haar visie uiteen. Haar betoog is niet alleen economisch en ecologisch, maar ook moreel en strategisch van aard. En ze is niet de enige meer: het idee van een fiscale aardverschuiving wint aan kracht binnen de EU, de Verenigde Naties en delen van het bedrijfsleven. Toch is er nog veel onbenut potentieel — en veel weerstand.

De asymmetrie van het huidige systeem

De kern van de analyse is eenvoudig, maar ontwrichtend: ons huidige belastingstelsel straft het juiste gedrag en beloont het verkeerde. Arbeid, reparatie, onderhoud en recycling — cruciale schakels in een duurzame economie — zijn duur, omdat arbeid zwaar belast wordt. Vervuiling, uitstoot, overmatig grondstoffengebruik en wegwerpproductie — allemaal relatief goedkoop. Dat zorgt voor een structurele economische disbalans die duurzame keuzes belemmert en inefficiënt gedrag structureel bevoordeelt.

Groothuis vat het samen in één zinnetje:

Volgens het Ex’tax Project bedraagt het aandeel van milieuschade en het gebruik van niet-hernieuwbare grondstoffen in de productiekosten vele miljarden euro’s per jaar. In Nederland alleen al zou het gaan om meer dan 38 miljard euro aan externe kosten die niet worden belast, maar wél door de samenleving worden gedragen. Dat betekent: belastingbetalers subsidiëren vervuiling, zonder dat het zo genoemd wordt.

Het schadebeginsel als vergeten fundament

Het Ex’tax Project baseert zich niet op modieuze beleidsretoriek, maar op klassieke fiscale beginselen. In de podcastaflevering van The Floris waarin een recente bijeenkomst met Femke Groothuis wordt besproken haalt Ineke Koele een citaat aan van voormalig staatssecretaris Grapperhaus sr., uit 1995: “Iedereen die bij zijn deelname aan het productieproces schade toebrengt aan het milieu of beslag legt op schaarse hulpbronnen, dient de schade aan de gemeenschap te vergoeden door een daarop afgestemde bijdrage aan de collectieve middelen.”

Het is een zuivere formulering van het schadebeginsel: de vervuiler betaalt. Niet als morele straf, maar als economische correctie. Gedrag dat publieke schade veroorzaakt, mag niet goedkoop zijn. Gedrag dat publieke waarde creëert — zoals arbeid — moet worden gestimuleerd. Het is precies deze asymmetrie die de energietransitie tegenwerkt. Groothuis stelt het helder: “Een circulaire economie vraagt om meer arbeid, niet minder. Repareren, refurbishen, demontage, logistiek: het zijn allemaal arbeidsintensieve processen. Maar zolang arbeid duur is, blijven we nieuwe spullen maken en oude weggooien.”

CSRD en de opkomst van fiscale transparantie

Toch is de tijd rijper dan ooit. In 2024 treedt in de EU de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) in werking, die grote bedrijven verplicht om hun milieu-, mensenrechten- en governance-impact in kaart te brengen over de hele productieketen. Dat creëert een informatie-infrastructuur die cruciaal is voor effectieve milieubelastingen. Want belasting heffen op CO₂-uitstoot vereist meetbaarheid, herleidbaarheid, vergelijkbaarheid. Precies daaraan wordt nu gebouwd.

Groothuis: “De radicale transparantie die de CSRD eist, is een historische kans. Als we weten waar en hoeveel uitstoot plaatsvindt, kunnen we daar ook op belasten. Dan wordt CO₂ geen abstractie, maar een boekhoudkundig feit. Fiscalisten, belastingadviseurs en accountants krijgen zo een sleutelrol. Waar ze voorheen vooral over winst en tariefoptimalisatie spraken, verschuift de aandacht naar klimaatimpact en ketenkosten. “Leg niet alleen de wet uit,” zegt Groothuis. “Help je cliënt om hem te verbeteren.”

Niet alleen ecologie, ook economie

Een veelgehoorde angst is dat vergroening van belastingen economische schade veroorzaakt. Maar volgens het Ex’tax Project is het tegendeel waar. In samenwerking met o.a. Cambridge Econometrics toonde het project aan dat een belastingverschuiving van arbeid naar vervuiling in de EU tot 6,6 miljoen extra banen kan leiden in 2030, bij gelijkblijvende belastingopbrengsten. Hoe dat kan? Omdat lagere lasten op arbeid leiden tot hogere werkgelegenheid en consumptie, terwijl milieubelastingen vervuilend gedrag ontmoedigen en innovatie stimuleren. Een reparatie-economie, een retourlogistiek, een onderhoudssector — het zijn geen ideologische doelen, maar economische sectoren in opkomst. Wat ontbreekt is fiscale rugwind.

Een internationale benadering

De tax shift is ook geopolitiek strategisch. Waar veel fiscale debatten zich vastbijten in de belasting van vermogende individuen — vaak met weinig effectief resultaat, vanwege internationale kapitaalvlucht — richt Ex’tax zich op de fysieke economie. CO₂ is niet mobiel. Grondstoffenstromen ook niet. Dat maakt milieubelastingen een relatief robuuste en handhaafbare fiscale grondslag in een globaliserende wereld. “Belasting op vermogen is niet onbelangrijk,” zegt Groothuis, “maar leidt vaak af van waar het écht om gaat: het belasten van schadelijk gedrag. Dáár zit het grote systeemfalen. En dus ook de grootste kans op systeemverandering.”

Wat betekent dit voor fiscalisten?

Voor de fiscale praktijk is de tax shift geen ver-van-mijn-bed-show. Integendeel. Grote bedrijven worden nu al verplicht hun CO₂-footprint te berekenen. Kleine bedrijven volgen automatisch, als onderdeel van de supply chain. Fiscale afdelingen, belastingadviseurs en compliance-experts moeten meebewegen. Het vraagt om een breder perspectief op belastingadvies: van louter wettelijke interpretatie naar strategisch meedenken over duurzame bedrijfsmodellen. Van fiscaliteit 1.0 naar fiscaliteit 2.0. Of zoals een deelnemer aan het congres zei: “Fiscalisten moeten de nieuwe bouwmeesters van duurzaamheid worden.”

Nederland als denkkracht-hub?

Nederland heeft internationaal altijd een voortrekkersrol gespeeld in fiscale innovatie — zij het met gemengde reputatie. Van rulingland tot doorstroomland, van ontwijkingsparadijs tot belastingtechnisch knooppunt. Maar juist die expertise, die netwerkpositie, kan nu worden ingezet voor een nieuwe missie: een eerlijke, duurzame belastingstructuur in Europa. Groothuis: “We hebben de fiscale denkkracht. Nu nog de richting.”

Conclusie: tijd voor fiscale moed

De fiscale tax shift is geen beleidsdetail, maar een noodzakelijke randvoorwaarde voor elke serieuze duurzaamheidsstrategie. Het is een instrument dat gedrag beïnvloedt, markten herstructureert en rechtvaardigheid herstelt. En het is dichterbij dan velen denken. Niet dankzij revolutie, maar dankzij evolutie, transparantie en een groeiend besef van urgentie.

De vraag is niet óf deze fiscale aardverschuiving komt — maar wanneer, en onder wiens leiding. Wie het debat volgt, voelt: hier gebeurt iets fundamenteels.


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *