Mondiaal minimumtarief 15% dwingt tot radicale keuzes

Waarom onze vennootschapsbelasting op de schop moet

Mondiaal minimumbelasting van 15% dwingt Nederland tot een vlucht voorwaarts in de hervorming van de huidige vennootschapsbelasting

In oktober 2021 kondigden 137 landen een deal aan voor een wereldwijde 15% minimumbelasting op bedrijfswinsten, ook bekend onder de mysterieuze naam OESO Pijler 2. Ondanks dat de implementatie van die deal nog op zich laat wachten, is het waarschijnlijk dat bijna alle EU-landen de minimumbelasting zullen invoeren. Zodra de minimumbelasting er is, veranderen bijna alle beleidskeuzes op het gebied van de vennootschapsbelasting. Tot nu toe was het voor landen voordelig om een ietwat afwijkend stelsel te hebben om zo unieke investeringen aan te trekken. Maar met een minimumbelasting valt dat voordeel, dus ook voor Nederland als nu nog aantrekkelijke vestigingsplaats, weg en slaat het vaak om in een nadeel. Het wordt dus juist voordeliger om een belastingstelsel te hebben dat zo nauw mogelijk aansluit bij de minimumbelasting. En om dat te bereiken moet de vennootschapsbelasting fundamenteel op de schop.

In Nederland is het tarief voor de vennootschapsbelasting op dit moment 25.8%, dus ruim boven de voorgestelde, mondiale minimumbelasting van 15%. Op het eerste gezicht zou je denken dat die 15% dus geen probleem is voor Nederlandse bedrijven. Dat ligt bij nader inzien toch iets anders en dat komt omdat de Nederlandse fiscus een andere berekening hanteert voor het bepalen van de vernnootschapsbelasting dan de voorgestelde minimumbelasting. Die sluit namelijk aan op de winst in de jaarrekening, terwijl de Nederlandse vennootschapsbelasting nu nog de winst apart bepaalt. Dat gebeurt volgens de begrippen ‘totaalwinst’, ‘goed koopmansgebruik’ en een lijst van wettelijke aanpassingen. Verschillen daartussen kunnen betekenen dat een bedrijf in Nederland effectief mínder dan 15% betaalt. In zo’n geval moeten multinationals in een ander land juist extra belasting bijbetalen, zodra het effectieve mondiale tarief weer op 15% uitkomt. De genoemde lijst van Nederlandse wettelijke aanpassingen die een verschil kunnen maken is lang. Heeft u even? Het gaat onder meer om afschrijvingsregels, waarderingsregels, herwaarderingsregels, fiscale reserves, innovatiebox, vrijstellingen zoals voor kwijtscheldingswinst, valutaresultaten op hedgingtransacties en sommige inkomsten uit dochterondernemingen. 

Tom Poes verzin een list

Wat zou Nederland kunnen doen als bijna alle EU-landen het minimumtarief van 15% invoeren? Het zou bijvoorbeeld een binnenlandse minimumbelasting kunnen invoeren (een zogenoemde QDMTT in fiscalistenlatijn) die ervoor zorgt dat Nederlandse ondernemingen de extra belasting in Nederland betalen en niet in het buitenland. Maar zelfs met zo’n QDMTT verliest Nederland de positieve effecten van het huidige stelsel op het Nederlandse vestigingsklimaat. 

Met of zonder QDMTT kan de 15%-minimumbelasting ook gemakkelijk leiden tot dubbele belasting. Dat kan bijvoorbeeld door timing-verschillen. Zo kan de winst van een in Nederland gevestigd bedrijf in een ander jaar wordt belast dan dat het in de jaarrekening terechtkomt. De voorgestelde minimumbelastingregels corrigeren hier alleen onder bepaalde omstandigheden voor. En zo zijn er veel situaties denkbaar waarbij de nieuwe mondiale regels de dubbele belasting helaas niet wegnemen. 

Toch maar bij de jaarrekening beginnen?

Nederland zou kunnen proberen om elk van die problemen apart aan te pakken, bijvoorbeeld door specifieke afschrijvings- of waarderingsregels in te voeren. Het nadeel is dat zo’n ‘beetje bij beetje-aanpak’ lang duurt en de wetgeving steeds complexer maakt. Een radicale aanpak zou zijn om het startpunt te veranderen. Als de vennootschapsbelasting bij de jaarrekening begint en niet bij ‘goed koopmansgebruik’, vallen immers veel van de genoemde problemen weg. Die aanpak wordt in veel andere landen al gebruikt. Waarom niet in Nederland?

Een stelselwijziging zal de fiscale wereld ingrijpend veranderen en ongetwijfeld veel weerstand oproepen. Veel fiscalisten houden klaarblijkelijk van ‘totaalwinst’ en ‘goed koopmansgebruik’, met een nostalgisch gevoel dat moeilijk onder woorden te brengen is. Biecht: ik zelf val ook onder die nostalgistencategorie. Het huidige fiscale systeem vind ik elegant en het heeft een rijke, tachtigjarige geschiedenis. Maar met de mondiale minimumbelasting werkt het systeem niet langer in Nederlands voordeel. Aansluiten bij de jaarrekening is beter voor het vestigingsklimaat, sluit beter aan bij internationale ontwikkelingen en vermindert daarbij ook fiscaal gemotiveerde winstverschuivingen. Het is een voorstel dat zowel bedrijfsleven als belastingactivisten zou moeten aanspreken. En dat is zeldzaam in fiscale discussies.

Systeemwijziging als vlucht naar voren

Tegenstanders kunnen zeggen dat we te hard van stapel lopen. De minimumbelasting geldt namelijk alleen voor de grotere spelers: bedrijven met een omzet van meer dan €750 miljoen. Is het mogelijk alleen voor die grotere bedrijven zo’n ander stelsel in te voeren? In theorie wel. Maar dat betekent een arbitraire grens tussen bedrijven op grond van hun omzet en ingewikkelde overgangsregels zodra een bedrijf van de ene naar de andere categorie verschuift. Het is veel robuuster om één stelsel voor de vennootschapsbelasting te hebben. De huidige regels kunnen eventueel behouden blijven voor eenmanszaken en andere kleine ondernemingen die niet in vennootschapsvorm worden uitgeoefend (en daarom doorgaans geen jaarrekening hebben): de type situaties waarvoor onze huidige regels in eerste instantie ook ontwikkeld waren. Maar voor de rest van het bedrijfsleven is een systeemverandering de beste manier voorwaarts. Nostalgie van fiscalisten zoals ik ten spijt.


Geplaatst in Artikelen, OpinieMeer over , , , ,

Leonard Wagenaar werkt bij accountantsbedrijf EY in Londen. Hij is een ervaren M&A en International Tax professional met een bewezen geschiedenis van werken in corporate M&A, de private equity, venture capital en bredere fonds- /vermogensbeheersector, met de nadruk op staatsinvesteringsfondsen, opkomende markten en de technologiesector. Leonard is lid van De Ronde Tafel van The Floris.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *