
“Als je op die ander stemt, betaal je straks vijfhonderd euro meer per maand!” Zo schettert het door de campagne in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 29 oktober. Vijfhonderd euro! Dat is veel geld. Het is ook een behoorlijke simplificatie van de werkelijkheid. Maar dat laatste hoor je er niet bij.
Het H-woord is terug
Het “H-woord” duikt opnieuw op in aanloop naar de verkiezingen van 29 oktober. Alsof het een soort fiscale Voldemort is waar niemand over mag praten. En inderdaad: zodra iemand het ter sprake brengt, ontploft het politieke landschap. De fronten zijn helder: VVD, BBB, PVV en NSC willen niets veranderen, terwijl CDA, GroenLinks-PvdA, ChristenUnie, SP, D66 en PvdD pleiten voor (gedeeltelijke) afschaffing.
Maar tussen de oneliners en verkiezingsbillboards verdwijnt iets essentieels: nuance en feiten. De volledige context.
In de nieuwste aflevering van The Floris podcast duiken we – samen met professor Dirk Brounen van de Universiteit Maastricht – in het moeras dat de hypotheekrenteaftrek-discussie is geworden. En wat blijkt? De waarheid is véél interessanter (en complexer) dan beide kampen je willen doen geloven.
Om te beginnen is vriend en vijand van de hypotheekrenteaftrek het erover eens dat aanpassing hiervan alleen verantwoord kan plaatsvinden over een langere periode. Niemand stelt voor om pats boem de hypotheekrente aftrek af te schaffen, wat een kwetsbare groep starters voorzienbaar onmiddellijk in de problemen zou brengen.
De hypotheekrenteaftrek is allang niet meer wat-ie was
Hier is het vuile geheim dat beide kanten verzwijgen: de hypotheekrenteaftrek is al aan het verdampen.
Sinds 2001 is van de regeling zo vaak afgeknabbeld dat er nog maar een deel van over is en dat loopt nog verder terug. Een waslijst van beperkingen:
- 30 jaar maximaal – en die termijn loopt nu bijna af voor de eerste groep huiseigenaren uit 2001
- Verplicht aflossen – geen aflossingsvrij meer, dus de rente daalt elk jaar
- Bijtelling van verkoopwinst – verhuis je en maak je winst op je huis? Dan moet je die gebruiken om je nieuwe huis te financieren, anders is de rente niet aftrekbaar
- Tarief verlaagd van 52% naar 37% – dat scheelt 10-12 procent in aftrek
- De Wet Hillen is afgeschaft, wat per jaar voor een stukje wordt doorgevoerd – mensen zonder hypotheek betalen elk jaar meer belasting over hun eigen huis
- Villataks – wie een huis heeft boven de €1,3 miljoen betaalt een eigenwoningforfait van 2,35% in plaats van 0,35%
En nu komt de clou: volgens een SEO-rapport uit 2021 zal Nederland vanaf 2044 meer belasting innen via het eigenwoningforfait dan dat we kwijt zijn aan hypotheekrenteaftrek. Over minder dan twintig jaar dus.
Kortom: het systeem slaat vanzelf al om. Zonder dat iemand er iets aan hoeft te doen.
De 11 miljard-vereenvoudiging
“De hypotheekrenteaftrek kost 11 miljard per jaar!” hoor je links roepen. Dat klopt. Maar het verhaal is ingewikkelder dan dat getal suggereert.
Want wat er minder vaak bij wordt verteld: het eigenwoningforfait (de belasting op het ‘huurgenot’ van je eigen huis – ja, dat is een fiscale fictie die ongeveer niemand begrijpt) levert 3 miljard op en is oplopend. Netto gaat het dus om 8 miljard. Nog steeds veel geld, geen twijfel. Maar wel een ander perspectief.

En dan is er nog de vraag: wat gebeurt er écht als je de aftrek volledig afschaft? Professor Brounen (foto) schetst een scenario dat vaak over het hoofd wordt gezien: “Als je zegt: de hypotheekrenteaftrek gaat helemaal verdwijnen, waardoor mensen dubbele maandlasten zouden krijgen, en ze gaan daardoor de halve prijs betalen voor hun huis – dan ben je effectief netto weer terug bij af. Economisch gezien win je daar niets mee.”
Met andere woorden: als je hypotheekrente niet meer aftrekbaar is, betaal je inderdaad meer per maand. Maar als huizenprijzen daardoor ook substantieel zakken (wat overigens zeer de vraag is), betaal je minder hypotheek. Het netto-effect voor individuele huiseigenaren kan dan verwaarloosbaar zijn. Het is natuurlijk maar de vraag of die huizenmarkt daardoor ook zal dalen, want dat is van velerlei factoren afhankelijk.
De fictie die niemand snapt
Het meest bizarre aan deze hele discussie? Vrijwel niemand begrijpt hoe het systeem werkt. Ook de mensen die er middenin zitten niet.
Dankzij vooringevulde aangiftes heeft de gemiddelde Nederlander geen idee wat ze precies betalen of aftrekken. En dat is eigenlijk best kwalijk. Hoe kun je een maatschappelijke discussie voeren over een regeling die zo complex is geworden dat burgers niet weten welke impact het voor hen heeft en zelfs fiscalisten er moeite mee hebben?
De kern van het probleem zit hem in die fictie: het “eigenwoningforfait”. De gedachte is dat je huis een “bron van inkomen” is, omdat je het eigenlijk aan jezelf verhuurt. Je hebt “woongenot”. En dat fictieve inkomen moet belast worden.
Klinkt dat gek? Dat is het ook. Je auto is ook een bezit, maar daar betaal je geen fictieve belasting over omdat je “rijgenot” hebt. Je wasmachine ook niet. Je barbecue ook niet. Alleen je huis.
Maar tegelijkertijd is het onontkoombaar dat je met een eigen huis de afgelopen decennia spekkoper bent geweest. Het is voor velen dé bron van vermogen.
Professor Brounen verwoordt het mooi: “Ik heb er zelf ook aan zitten rekenen. Ik denk dat ik in de twintig jaar dat ik een eigen woning bezit, meer heb verdiend op papier met mijn woning dan met mijn loon. Dat is niet gezond, laat ik het zo stellen.”
Wat de Scandinavische landen ons leren
Economen, de OESO, de EU, het IMF – ze roepen allemaal al jaren dat Nederland een “walhalla is op het gebied van fiscale subsidies voor wonen”. Maar kijk je naar hoe het elders is geregeld, dan zie je iets opmerkelijks.
In Scandinavische landen – vaak als voorbeeld gesteld – is het eigenwoningbezit tijdens je leven volledig neutraal. Geen of weinig aftrek, maar ook geen of nauwelijks bijtelling. Simpel. Helder. Maar: bij verkoop betaal je wel belasting over je vermogenswinst. Tegen een tarief van ongeveer 30-35%.
Dat hebben wij nooit gehad. En daar zijn we ook helemaal niet aan gewend. Maar economisch gezien? Het is de meest logische variant. Want waarom zou je vermogenswinst van wel een paar ton (of in de Randstad: enkele tonnen) helemaal onbelast laten?
Dat is het moment waarop je écht geld verdient. Niet tijdens het wonen, maar bij verkoop. Of bij overlijden – want wat dacht je: gemiddeld verlaat iemand de babyboomgeneratie met een vermogen van €660.000 als ze een huis bezitten. Als ze huurder zijn? €55.000. Dat verschil is… substantieel.
De vraag die niemand stelt
Hier is het échte probleem: niemand vraagt waarom we eigenlijk een hypotheekrenteaftrek hebben.
Het is niet ontworpen om woningbezit te stimuleren. Het is een overblijfsel uit 1893 (!) toen het idee gold dat je alle kosten mocht aftrekken van een “bron van inkomen”. Je huis was zo’n bron. Dus rente aftrekbaar.
Maar 132 jaar later is de wereld veranderd. We hebben geen vermogensbelasting. We hebben geen aftrèkmogelijkheden meer voor kosten van je baan (waslijsten aan aftrekposten – voorbij). We hebben box 3 waar niemand meer wijs uit wordt. En we hebben een woningmarkt die zo verkrapt zit dat die “bijna niet meer kan dalen”, zoals Brounen het formuleert.
Is de hypotheekrenteaftrek daar de oorzaak van? Nee. Zou afschaffing het oplossen? Ook nee. “De hypotheekrenteaftrek afbouwen, daar komt geen één extra woning door”, zegt Arno Visser van Bouwend Nederland glashard.
De eigenlijke oplossing
Professor Brounen pleit voor iets wat hij “eigendomsneutraal wonen” noemt. Dat huren en kopen fiscaal ongeveer hetzelfde behandeld worden. Dat je met een bepaald bedrag per maand kunt kiezen tussen een koopwoning of een huurwoning, zonder dat een fiscale constructie je dwingt de ene of de andere kant op.
Dat je als 25-jarige niet het gevoel hebt: “Ik moet kopen, anders ben ik gek.” Dat je als 60-jarige in een veel te groot huis niet denkt: “Ja, maar als ik verkoop verlies ik mijn hypotheekrenteaftrek, dus ik blijf maar zitten.”
Dat vraagt om een fundamentele herziening. Niet van de hypotheekrenteaftrek alleen, maar van het hele fiscale woonbeleid. Het eigenwoningforfait, de toeslagen, de sociale huur – het hele circus.
En dat doe je niet in anderhalf jaar regeren. Dat vraagt om een revalidatieplan. Een langetermijnvisie die politieke cycli overstijgt. Zodat mensen niet hoeven te schrikken van elke nieuwe coalitie.
De conclusie die niet in een tweet past
Hier is wat deze discussie zo lastig maakt: beide kanten hebben geldige punten, maar niemand vertelt het hele – en eerlijke – verhaal.
Links heeft gelijk dat de hypotheekrenteaftrek miljarden kost. Maar ze verzwijgen vaak dat het systeem al grotendeels is afgebouwd en vanzelf verder omslaat. En hoewel ze menen dat het vooral een subsidie is voor de rijken, dragen die ook fors bij via de villatax. En dat prijsdalingen echt niet zomaar gaan gebeuren. “De markt is zo chronisch verkrampt dat zakken heel moeilijk is,” zegt Brounen.
Rechts heeft gelijk dat huizenbezitters niet opeens met forse extra lasten opgezadeld moeten worden – wat ook niemand bepleit – en dat je mensen niet kunt straffen voor keuzes die ze jaren geleden maakten binnen de toen geldende regels. Maar ze verzwijgen dat het systeem sowieso niet houdbaar is en dat jonge generaties de dupe zijn van een regeling uit de tijd van koningin Wilhelmina.
De werkelijkheid is dat we een belastingstelsel hebben vol ficties en forfaits waar niemand meer wijs uit wordt. Dat de hypotheekrenteaftrek een symptoom is van een groter probleem. En dat geen enkele partij de moed heeft om te zeggen: we gooien de boel om en beginnen opnieuw.
Want dat is politiek niet sexy. “De hypotheekrenteaftrek afschaffen!” – dat past op een billboard. “We hebben een twintigjarig revalidatieplan nodig waarin we stapsgewijs het hele fiscale woonbeleid hervormen op basis van eigendomsneutraliteit, waarbij we de aftrek én het forfait afbouwen maar bij verkoop wél vermogenswinst belasten, zodat jonge generaties ook een kans krijgen” – dat past nergens op.
Dus krijgen we in plaats daarvan geschreeuw over vijfhonderd euro per maand. Terwijl de échte discussie – over hoe we willen dat Nederland over twintig jaar woont – niet wordt gevoerd.
Luister de podcast
Wil je de nuance, de hele discussie, en het heldere inzicht van professor Dirk Brounen? Luister de volledige podcast-aflevering van The Floris. Waarin het debat over belastingen wordt getaxeerd, zonder politieke randjes.
Want als er één ding is dat deze verkiezingscampagne nodig heeft, dan is het dit wel: feiten in plaats van framing.
The Floris is de belastingdebat-podcast van Pim Perquin en Ineke Koele. Elke aflevering ontrafelen ze een fiscaal thema dat politiek gevoelig ligt. Met nuance, humor, en af en toe een gast die wél weet waar-ie het over heeft.
Direct naar de podcast: De hypotheekrente-aftrek in beweging.