Bedenk straks in het stemhokje: Hypotheekrente-aftrek is symbool voor electoraal opportunisme

Fiscale angst of hebzucht zijn het slechtste stemadvies

De verkiezingscampagne laat zien hoe diep de reflex zit om kiezers te verleiden via hun portemonnee. Politieke partijen presenteren hun programma’s alsof belastingbeleid er vooral is om de individuele koopkracht te beschermen. Feiten verdwijnen daarbij naar de achtergrond. De campagne wordt gevoerd met angst en hebzucht als instrumenten – twee slechte raadgevers voor wie een stabiele samenleving belangrijk vindt.

De hypotheekrenteaftrek is opnieuw een symbool geworden van die angstpolitiek. Tot wel “vijfhonderd euro per maand” kan de schade oplopen, maar het cijfer is vooral bedoeld om te schrik aan te jagen. Aanpassing van het systeem kan alleen plaatsvinden over een lange tijd uitgesmeerd om schokeffecten te voorkómen. In werkelijkheid is de aftrek al grotendeels uitgekleed door afgelopen kabinetten, waarbij de VVD medeverantwoordelijkheid droeg: de termijn is beperkt tot dertig jaar, het aftrektarief daalde van 52% naar 37%, en de Wet Hillen is afgeschaft waardoor de belasting over de eigen woning elk jaar toeneemt voor woningen waar geen hypotheek op rust. 
De andere zijde van het spectrum roept dat er € 11 miljard bezuinigd kan worden door afschaffing, maar vertelt daarbij niet dat er in toenemende mate belasting wordt geheven over de eigen woning. 

Het H-woord als mobilisatiemiddel

Volgens berekeningen van het SEO zal Nederland rond 2044 meer belasting innen via het eigenwoningforfait dan het aan aftrek kwijt is. Het systeem keert zich dus vanzelf om. Toch blijven politieke partijen dit onderwerp gebruiken als mobilisatiemiddel, waarbij zowel links als rechts de werkelijkheid naar hun hand zet. Links om urgentie te creëren, rechts om angst te zaaien.

Hetzelfde mechanisme speelt bij de erfbelasting. Daar lopen twee verschillende discussies door elkaar: over de modale huizenbezitter en over dynastieke rijkdom.

Nederland staat aan de vooravond van de grootste vermogensoverdracht uit haar geschiedenis. Babyboomers laten huizen na met een gemiddelde waarde van €660.000. De vraag of en hoe dat vermogen belast moet worden, is een legitieme maatschappelijke discussie. Maar het is een andere discussie dan die over het kleine aantal families dat via ondernemingen miljoenen beheert en doorgeeft met een relatief zeer lage belastingdruk. 

Door beide onderwerpen te vermengen, ontstaat een karikatuur. De gemiddelde erfgenaam wordt opgeschrikt met verhalen over ‘lijkenpikkerij’, terwijl de echt vermogenden profiteren van het beeld dat elke erfbelasting onrechtvaardig zou zijn. Dat is niet alleen onwaarachtig, maar ook schadelijk voor het vertrouwen in het belastingstelsel.

De prijs van kortzichtigheid

Een stem die uitsluitend wordt ingegeven door fiscaal eigenbelang heeft een voorspelbare uitkomst. Starters stemmen tegen hun eigen kansen op de woningmarkt, omdat ze hopen ooit zelf te profiteren van fiscale voordelen die de markt juist verstoren. Oudere generaties stemmen tegen een eerlijker verdeling voor hun kleinkinderen, terwijl als gevolg daarvan de rijkste families niet zullen bijdragen en daardoor die kleinkinderen meer lasten moeten ophoesten. 

Zo ontstaat een belastingstelsel dat vooral bestaande privileges conserveert. Historicus Peter Turchin beschrijft in End Times hoe samenlevingen die zich laten leiden door eigenbelang onvermijdelijk richting ongelijkheid en instabiliteit bewegen. Nederland is daarop geen uitzondering.  

Geen tegenstelling 

De relevante vraag bij deze verkiezingen is niet: wat levert dit mij op? maar: hoe willen we dat Nederland over tien of twintig jaar functioneert?

Dat vraagt om een breder perspectief dan louter een links-rechts tegenstelling die in alle stemwijzers wordt aangetroffen. De hypotheekrenteaftrek als tegenhanger van het eigen woningforfait – een relikwie uit 1893 –  leidt tot ongewenste verstoringen van de woningmarkt. En de erfbelasting kan veel evenwichtiger worden vormgegeven: hogere vrijstellingen voor partners en naasten, maar ook een stevigere bijdrage van wie werkelijk vermogend is. Door te knokken over een standpunt, mis je ook eenvoudig de derde weg die voor het oprapen ligt zoals belastingheffing bij verkoop van een eigen woning wat juist in het buitenland vrijwel overal de norm is. 

Een richtinggevend uitgangspunt noemt hoogleraar Dirk Brounen ‘eigendomsneutraal wonen’: een systeem waarin huren en kopen fiscaal gelijker worden behandeld. Dat voorkomt dat jonge mensen zich gedwongen voelen te kopen en dat mensen in te grote huizen blijven wonen vanwege het fiscale systeem.

Zo’n hervorming vraagt om een plan dat politieke cycli overstijgt. Het is daarom geen voer voor verkiezingen, maar vereist juist moed om te erkennen dat de fiscale werkelijkheid van vandaag niet meer aansluit bij de economische en demografische realiteit. 

Een belastingstelsel behoort geen versimpeld strijdtoneel te zijn voor verkiezingen met uiteenlopende korte-termijn belangen, maar een weerspiegeling van de diverse morele keuzes van een samenleving. Fiscale angst of hebzucht is het slechtste stemadvies – omdat ze niet leiden tot stabiliteit, maar tot afbrokkeling van vertrouwen. Een welgemeend advies: spring daarom over uw fiscale schaduw heen op 29 oktober! 


Beluister de Floris-podcast over dit onderwerp met Ineke Koele, Pim Perquin en Dirk Brounen: klik hier

Lees ook het artikel: Het Hypotheekrenteaftrek-Theater: Waarom nuance geen kans krijgt: klik hier

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *