
Dit is het eerste deel van een tweeluik van The Floris Podcast gewijd aan box 3: dat is de belasting van particulieren die de gemoederen flink bezighoudt. De staat heeft zich ongeveer 10 miljard misrekend door met wetgeving te werken die te weinig oog had voor de realiteit en rechtvaardige belangen van burgers. In dit eerste deel over box 3 (#9 in de serie The Floris Podcasts) gaan Pim Perquin en Ineke Koele in op de historie, de oorsprong en geschiedenis van box 3 tot en met 2024, waarbij ook internationale vergelijkingen worden gemaakt. In deel 2 (#10) gaan Perquin en Koele daarna in gesprek met belastingexpert Xavier Auerbach over de uitdagingen van het nieuwe box 3-stelsel dat in 2028 van kracht zou moeten worden.
Wat ooit begon als een overzichtelijk systeem met een forfaitair rendement, is uitgegroeid tot een casus over hoe fiscale eenvoud kan ontaarden in juridische en maatschappelijke onrechtvaardigheid.
Het begon zo goed…
Toen in 2001 het boxenstelsel werd ingevoerd, was de bedoeling kraakhelder: eenvoud, transparantie, en voorspelbaarheid. Geen gesleep meer met bonnetjes en rente-overzichten. Gewoon elk jaar een vast percentage belasting over je vermogen – het zogeheten forfaitaire rendement: 4% rendement, 30% heffing, dus effectief 1,2%.
En eerlijk is eerlijk: dat werkte. In het begin.
Maar de wereld veranderde. Rentes daalden, spaargeld rendeerde vrijwel niet meer, aandelen en vastgoed gingen door het dak. Evenzogoed bleef de wet de belastingplichtigen als eenheidsworst behandelen. Wie 0% kreeg op zijn spaarrekening, moest belasting betalen alsof hij 4% verdiende. De pandjesbaas in Amsterdam met 20% rendement gemiddeld lachte in zijn vuistje over zo weinig belasting. Banken gingen reclame maken voor beleggingen waarbij zelfs werd aangegeven dat de belastingdienst verlangde dat je ging beleggen…
De kern van het probleem is even eenvoudig als hardnekkig: het systeem gaat uit van een verondersteld rendement dat bij lange na niet meer aansluit op de werkelijkheid. Dat wringt niet alleen technisch, het tast ook de legitimiteit van het belastingstelsel aan: de perceptie en het vertrouwen dat mensen hebben in een als fair verondersteld belastingsysteem.
Toen barstte de bom
Box 3 is gebaseerd op een fictief rendement. Dat fictieve karakter werd lange tijd verdedigd met het argument van uitvoerbaarheid en eenvoud. Maar sinds de rente structureel daalde en de rendementen steeds verder uiteenliepen, ontstond scheefgroei. Niet langer was sprake van gemiddelde benadering, maar van systematische overbelasting van lage rendementen en onderbelasting van hoge.
Lang bleef het bij gemor. Maar in december 2021 barstte de bom. De Hoge Raad veegde het forfaitaire stelsel van tafel met het inmiddels beruchte Kerstarrest[1]. Redenering: belasting heffen over inkomsten die er feitelijk niet zijn, is in strijd met het eigendomsrecht zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Een explosieve uitspraak. De rechtspraak trok een lijn: de wetgever moest recht doen aan het werkelijke rendement. Met terugwerkende kracht.
Maar in plaats van deze lijn consequent door te trekken, koos de overheid bij monde van toenmalig staatssecretaris Van Rij voor een benadering die opnieuw schuurde met de realiteit.
Rechtsherstel met plakband
Wat als rechtsherstel werd gepresenteerd door de overheid, bleek in feite een nieuwe vorm van forfaitair denken. Vermogen werd onderverdeeld in categorieën zoals spaargeld en beleggingen, elk met hun eigen standaardrendement. De indeling was grofmazig en leidde opnieuw tot willekeurige uitkomsten. Zo konden spaartegoeden op een bankrekening van een Vereniging van Eigenaren ineens als ‘belegging’ worden bestempeld, met een aanzienlijk hoger belastingtarief als gevolg. En wie met pech op de beurs geen rendement haalde? Die mocht nog steeds afrekenen over een fictief rendement van zo’n 6 %…
Geen wonder dat de Hoge Raad in juni 2024 nogmaals moest ingrijpen in het het zogenoemde D-Day arresten[2]: ook het ‘rechtsherstel’ bleek ondeugdelijk.
Niet langer was sprake van een gemiddelde benadering, maar van systematische overbelasting van lage rendementen en onderbelasting van hoge.
Gemak is geen excuus
De discussie over box 3 raakt aan het fundament van belastingheffing, zo betogen Perquin en Koele: legitimiteit, uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid. In hun podcast demonstreren ze hoe diep de kloof is tussen de ambtelijke rationaliteit van ‘vooraf ingevulde aangiften’ en de burgerlijke realiteit van rendement dat er simpelweg niet is.
De centrale vraag: waarom blijft Nederland vasthouden aan fictie? Waarom niet gewoon belasting heffen op wat mensen écht verdienen? De reden die steeds weer opduikt: uitvoerbaarheid. De IT-systemen van de Belastingdienst zouden het niet aankunnen. Banken zouden geen gegevens kunnen aanleveren. En vooringevulde aangiften zouden in gevaar komen – de heilige graal van gemak.
Nederland is het enige land ter wereld dat volhoudt dat een belasting op werkelijke vermogensinkomsten ‘onuitvoerbaar’ is.
Maar, zo zeggen Perquin en Koele in deze aflevering: dat is een non-argument. Elk jaar leveren banken al overzichten aan met gerealiseerd rendement. Het onderscheid tussen koerswinst en werkelijke winst is technisch gezien prima te maken. Waarom doen zoveel andere landen het dan wél?
Sterker nog: Nederland is het enige land ter wereld dat volhoudt dat een belasting op werkelijke vermogensinkomsten ‘onuitvoerbaar’ is.
Het pleidooi van de sprekers is helder: belast alleen het rendement dat daadwerkelijk is gerealiseerd. Niet omdat dat politiek populair is, maar omdat het juridisch houdbaar en maatschappelijk verdedigbaar is. Alle argumenten over uitvoeringsproblemen doen daar niet aan af. Administratieve uitvoerbaarheid mag nooit een dekmantel zijn voor onrechtmatige heffing.
Het debat over box 3 is meer dan een technisch vraagstuk. Het gaat over de verhouding tussen staat en burger.
Een stelsel op drift
Box 3 is exemplarisch voor een bredere ontwikkeling: de neiging om systeemlogica boven rechtsstatelijke beginselen te stellen. Zolang het systeem ‘werkt’ – lees: voorspelbaar inkomsten genereert – lijkt het politieke ongemak over individuele rechtvaardigheid beperkt. Maar zodra de rechter tussenbeide komt, blijkt hoe wankel het fundament werkelijk is.
Het debat over box 3 is dan ook meer dan een technisch vraagstuk. Het gaat over de verhouding tussen staat en burger, tussen gemak en rechtvaardigheid, tussen fiscale eenvoud en fundamentele rechtsbeginselen. En zolang de wetgever blijft vasthouden aan ficties, zal die spanning blijven bestaan.
Beluister nu The Floris Podcast #9 over de geschiedenis van de systeemfout van box 3: klik hier
Beluister daarna The Floris Podcast #10 over de toekomst van box 3 met belastingexpert Xavier Auerbach: klik hier
The Floris Podcast gemist?
Aflevering 1 over de Bedrijfsopvolgingsregeling gemist? klik hier.
Aflevering 2 over Opmerkelijke Belastingconstructies gemist? klik hier
Aflevering 3 over Belastingen en ultrarijke mensen gemist? klik hier
Aflevering 4 over Het fiscale evenwicht met gast Jeroen Peters gemist? klik hier.
Aflevering 5 over Bubbele belastingheffing voor artiesten en sporters met gast Dick Molenaar gemist? klik hier
Aflevering 6 over De fiscale aardverschuiving van Femke Groothuis’ Ex’tax Project gemist? klik hier
Aflevering 7 over Een nieuwe Apple & Starbucks Tax in Europa? Met Rutger Hafkenscheid gemist? Klik hier
Aflevering 8 over de Belastingdienst in dialoog met grote ondernemingen met gast Hans Rijsbergen gemist? Klik hier.
Aflevering 10 over Het nieuwe box 3-stelsel met gast Xavier Auerbach gemist? Klik hier.
[1] De kern van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 over de belastingheffing in box 3 (het zogenaamde Kerstarrest) is dat het box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Voor die situaties moet volgens de Hoge Raad herstel plaatsvinden.
[2] Op 6 juni 2024, precies tachtig jaar na D-day, heeft de Hoge Raad opnieuw uitspraak gedaan over box 3. De Hoge Raad oordeelt in deze ‘D-day-arresten’ dat box 3 nog steeds in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Dit geldt zowel voor de herstelwet (voor de belastingjaren 2017 tot en met 2022) als voor de overbruggingswet (vanaf 2023). Voor box 3 is het werkelijke rendement leidend en niet een forfaitair rendement. Daarmee bevestigt de Hoge Raad het eerdere Kerstarrest van 2021.